De kracht van continu schrijven
Er wordt ontzettend veel geschreven over ‘het proces’. Echt heel erg veel. Jeuk, dat krijg ik ervan. De schrijvers die zich zo druk maken om het proces zijn dan toch gewoon aan het SOGGEN (studie/schrijf-ontwijkend-gedrag aan het vertonen), denk ik dan. Schrijven is gewoon doen. Bereid goed voor wat je wil gaan schrijven, en maak tijd vrij om lekker ‘in the zone’ te kunnen komen. Er zijn wat dat betreft weinig geheimen. Doorzettingsvermogen, toewijding en motivatie spelen een grote rol — en daar ben je grotendeels zelf bij.
Toen ik nog maar net was begonnen met schrijven aan mijn eerste boek was ik een absolute beginner. Nu nog steeds, overigens. Ik had mijn verhaal netjes voorbereid met een gedetailleerde omschrijving van de wereld en alle systemen die daarin voorkomen. Daarnaast had ik een solide ‘outline’ en veel informatie over de belangrijkste personages. Ik was klaar voor de start.
De eerste hoofdstukken zijn voortgekomen uit een aantal korte, zeer intensieve periodes van schrijven. Ik had bijvoorbeeld drie dagen van mijn vakantie volledig vrijgemaakt en daar ging ik dan. Het eerste hoofdstuk was een feit. Daarna deed ik gerust een week of twee niets, en genoot ik na van het heerlijke gevoel van het afronden van het eerste hoofdstuk — hoewel het nog maar een eerste draft was en het nog lang niet goed genoeg was.
Na een aantal hoofdstukken werd dat gevoel anders. Niet slechter, maar ik ging er anders naar kijken. Hoe dieper ik in het boek kwam, hoe meer tijd ik nodig had om er weer in te komen — zeker als ik meer dan een week niet had geschreven. Ik vond het lastiger om ‘de stem’ van mijn personages te vinden en ik deed er steeds langer over om verder te komen. Mijn ‘ritme’ werd een probleem.
Mijn eerste reactie was nog meer tijd blokken. Immers, het kostte me meer tijd om erin te komen. Hoe groter en langer de schrijftijd werd, hoe lastiger het in te plannen was. Dat zorgde er in de praktijk voor dat er soms nog meer tijd tussen ging zitten — soms wel drie weken. Mijn oplossing voor het geconstateerde probleem werkte averechts.
Een paar maanden geleden heb ik het roer omgegooid. Ik noem het ‘continu schrijven’. In feite heb ik maar twee dingen aangepast. De eerste is dat ik iedere week schrijf en zelfs meerdere momenten in de week reserveer. Alles vanaf een half uur vind ik al de moeite waard. Continu is het toverwoord. Omdat ik er continu mee bezig ben elimineer ik de tijd die ik nodig heb om er steeds weer opnieuw in te komen, en kan zelfs een half uur leiden tot prima output.
Gek genoeg waren de eerste weken met deze nieuwe aanpak niet bevredigend. Ik moest nog een andere aanpassing maken: de volgorde waarin ik schreef. De verhaallijnen lopen in mijn boek kriskras door elkaar, en tot ik halverwege het boek was volgde ik de volgorde die via de hoofdstukken was bepaald. In de praktijk betekende dat, dat ik van het ene personage naar het andere wisselde — ieder hoofdstuk opnieuw. De korte schrijftijd bleef een probleem, want het kost tijd om de stem van een personage weer te vinden.
De laatste aanpassing die ik heb gedaan is dat ik nu de verhaallijnen één voor één ga afronden. Ik heb de afgelopen vijf weken vijf hoofdstukken geschreven vanuit één perspectief, en dat werkt erg goed. Ik adem en denk de hele dag het karakter dat ik schrijf. Ik ben consistenter en ik maak veel meer tempo.
En nee, het gaat niet zozeer om proces. Schrijven is doen. Ik heb de afgelopen periode wel een aantal aanpassingen gedaan aan de manier waarop ik schijf, wat heeft geleid tot betere kwaliteit en meer tempo. Die tastbare voordelen zijn vanaf het begin het doel geweest. Wat voor mij werkt, hoeft niet voor iemand anders te werken.